'In debatten excelleer ik'

Op 16 mei 2009

'Waar zit De Wever? Ik heb Jan Jambon (kamerlid voor N-VA, red.) al gebeld, maar hij wist het ook niet.' De lokale N-VA-voorzitter, Eddy Vermoesen, is in lichte paniek. Het is dinsdagavond, zo'n honderd man zit samengetroept in Cultureel Centrum 't Ambeeld in Aartselaar voor een open partijmeeting van de N-VA. Er is maar één spreker, maar die laat al twintig minuten op zich wachten. De derde leeftijd, die de zaal numeriek domineert, lijkt zich daaraan niet te storen. 'Hij is hier bijna, hoor ik. Gelukkig, want er zitten veel niet-leden in de zaal', zegt Vermoesen.

Als De Wever een halfuurtje te laat plaatsneemt achter zijn tafeltje, excuseert hij zich vlug voor zijn 'falende gps' en steekt van wal: 'Waarom verkeert ons land in zo'n ongelofelijke malaise? Waarom hangt er een collectieve depressie over de Wetstraat? U ziet het zelf ook hé, dit land werkt niet meer. Wij hebben sinds 2007 een eerlijke poging gedaan om de zaak op orde te zetten, maar die is mislukt.'

'Maar waarom? Men heeft als reden onder meer de pijnlijk slechte voorbereiding, de moeilijke persoonlijke relaties en de soms desastreuze samenloop van omstandigheden naar voren geschoven. Maar volgens mij zijn er fundamentele onderliggende redenen die veel belangrijker zijn. Hoeveel tijd hebben we ongeveer? 45 minuten? Daar gaat u spijt van krijgen.'

De Wever overloopt in sneltreinvaart de communautaire geschiedenis - dit is duidelijk een van zijn standaardspeeches. Zijn droge humor en verbale kracht houden de zaal moeiteloos bij de les. 'Dit land is wereldkampioen staatsschuld, dat weet u toch? Op uw hoofd, op dat van uw kinderen, kleeft per kop 31.000 euro schuld. Het is maar dat u het weet, kwestie van een gezellige avond door te brengen.'

Met bijna demonisch genoegen schetst de N-VA-voorzitter een gitzwart beeld van het federale België, 'een land in ontbinding'. 'Het blijft een dramatisch besluit van CD&V om verder te gaan met de federale regering, zonder een communautaire doorbraak. Ondertussen is premier Herman Van Rompuy het levende bewijs dat er federaal niets meer lukt: alles ligt stil. Die federale regering is het summum van malgoverno, over dit land hangt een soort Weimar-gevoel.'

De Wever lijst minutieus zijn redenen op waarom een nieuwe staatshervorming zo moeilijk is: 'Geen steun van de Vlaamse publieke opinie, een onwerkbare federale staatsstructuur, de case Brussel.' Het publiek eet uit zijn hand.

Na het participationisme in kartelvorm met CD&V presenteert De Wever voor deze verkiezing een nieuwe strategie aan zijn achterban: 'We moeten niet langer wachten tot de Franstaligen op een redelijke manier willen onderhandelen. Federaal moeten de Vlamingen demandeur de rien worden, en op het Vlaamse niveau ondertussen expansief de eigen bevoegdheden gebruiken. Om een eigen gezinspremie te geven, een eigen Vlaamse hospitalisatieverzekering, zoals er nu al een Vlaamse zorgverzekering bestaat. Een eigen inburgeringsbeleid, en ook een eigen energiebeleid, waarbij we naar analogie met Telenet een eigen speler op de markt brengen om Electrabel te beconcurreren. We pakken de crisis aan op het niveau dat wel werkt: het Vlaamse.'

Op vraag van de zaal schetst De Wever de toekomst. 'Ofwel volgen de andere Vlaamse partijen ons en gaan we voor een expansieve Vlaamse aanpak. En dan zullen de Franstaligen vroeg of laat wel komen aankloppen omdat ze ons nodig hebben om federaal het boeltje aan te pakken. En in tussentijd gaan we verder en gebruiken we de Vlaamse meerderheid. Ze kunnen niet eeuwig belangenconflicten inroepen.'

'Ofwel, en dat vrees ik, zullen de klassieke Vlaamse partijen ons niet willen volgen. Hun appetijt om Vlaamse tanden te tonen, is nul. Dan krijg je de verrottingsstrategie. Er zal niets fundamenteels veranderen en dus crasht het federale eerder vroeg dan laat op de financiële molensteen die niet meer te torsen is. Maar dat zal een immens welvaartsverlies met zich meebrengen.'

De Wever heeft er geen probleem mee om en passant zijn hele campagnestrategie te ontbloten, als de zaal daarom vraagt: 'We gaan in het offensief om de kartelkiezers, zij die in 2007 nog op CD&V/N-VA stemden, binnen te halen. Daar zit ons groeipotentieel. Defensief moeten we de uitstroom richting Vlaams Belang en Lijst Dedecker counteren. Mij zul je nooit zien uithalen naar die twee, daar winnen wij helemaal niets bij.'

De zaal knikt. 'Ik zat vroeger bij Vlaams Belang, maar u hebt mij overtuigd', zegt een jongere man. Aan de andere kant van de zaal neemt een kalende oude man het woord. Zijn stem draagt niet meer, maar dat weerhoudt hem er niet van om zijn netjes uitgeschreven pamflet over de islam op te dreunen. Voorzitter Vermoesen laat even begaan, maar uiteindelijk mag De Wever afronden met zijn verwachtingen voor 7 juni. 'U denkt zeker, nadat u mij vanavond gehoord hebt: die mens is zo pessimistisch, die rijdt straks de gracht in. Maar tegen mijn aard in denk ik dat we gaan winnen.'

Even later, aan de toog, drinkt De Wever nog een pintje. Een pak militanten klampt hem nog even aan. De oude man duikt weer op, een geplastificeerd plannetje in de hand. 'Meneer de voorzitter, kent u de wet van Archimedes? Want veel jonge mensen kennen die niet meer. Maar op basis daarvan is er een uitvinding gedaan. De motor zonder brandstof! Alleen, de oliemaatschappijen houden het stil.' De Wever luistert met het professionele geduld van een politicus: 'U kunt altijd mailen naar mijn assistente, Liesbeth Homans. Dan bekijken wij het.'

Het obligate nummertje

'U kunt mij toch niet verwijten dat ik de handigheid heb gehad om van binnenuit aan te tonen dat het systeem niet meer werkt?'

Potsierlijk grote leeuwenvlaggen moeten zaal Kielpark in Antwerpen wat sfeervol maken, maar de Vlaamse Volksbeweging (VVB) heeft niet echt genoeg publiek gelokt om van het debat iets broeierigs te maken; ten hoogste vierhonderd mensen, veelal senioren, vullen de zaal. Dit moet vooral voor Filip Dewinter (Vlaams Belang) een thuiswedstrijd zijn, bij alles wat hij zegt, oogst hij applaus. Maar het is De Wever die domineert en zijn tegenstanders verbaal fileert. Vooral Christophe Bossuyt, de nummer negen op de Open VLD-lijst in Antwerpen, loopt kleerscheuren op:

'Wij zijn een beleidspartij, wij doen geen irreële uitspraken over het verder uitbouwen van de Vlaamse staat. Wij beloven niemand de hemel.'

'Ah, neen? En wat doet uw Europese lijsttrekker Guy Verhofstadt (Open VLD) dan? Die gaat meteen heel Europa hervormen', repliceert De Wever. Als Bossuyt even later zichzelf op de borst klopt en Open VLD-minister Marino Keulen prijst 'omdat die consequent de drie Franstalige burgemeesters niet heeft benoemd', is hij even later knock-out.

'Heel mooi allemaal, maar belooft Open VLD om ook ná de verkiezingen die burgemeesters niet te benoemen?' wil De Wever weten. 'Wel?' Bossuyt verliest het noorden: 'Dat is gemakkelijk hé. Ik ben geen voorzitter, ik kan zoiets niet beloven.'

Dewinter gaat in de aanval: 'De N-VA heeft zich laten rollen als een kerstekind, met dat kartel. Iedereen weet toch dat de CVP (sic) niet te vertrouwen is? Wat ons betreft, valt er niets meer te onderhandelen met de Franstaligen. We moeten onze eisen stellen, te nemen of te laten. Aanvaarden ze die niet, dan gaan we over tot de E.O.V., de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring.'

Het volk applaudisseert beleefd, de leider heeft gesproken. Maar De Wever laat zich niet uit zijn lood slaan: 'Best mogelijk dat u droomt van zo'n E.O.V. Maar mocht u het nog niet gemerkt hebben, er is geen meerderheid in Vlaanderen die de onafhankelijkheid wil uitroepen. Ik wil gerust nog dertig jaar samen met u wachten, maar het zal niet komen.'

'Ik heb mijn tijd niet verloren, er is een mentale tsunami door Vlaanderen heen gegaan. Iedere partij is er tegenwoordig van overtuigd dat er een staatshervorming moet komen. U kunt mij toch niet verwijten dat ik de handigheid heb gehad om van binnenuit aan te tonen dat het systeem niet meer werkt?' De Wever is zelf verrast dat hij zoveel instemmend handgeklap oogst: in 2004 werd hij hier nog uitgespuwd als een verrader omdat hij niet op wilde gaan in Vlaams Belang.

Achteraf spreekt een man hem aan: 'U doet dat fantastisch, meneer De Wever. Maar ik zou u iets belangrijks willen vragen.' 'Ik voel u al komen', zegt De Wever. De man gaat bijna smekend verder: 'Waarom kunt u niet wat beter samenwerken met Vlaams Belang?' De Wever blaast: 'Ik heb me nooit vastgezet in een cordon sanitaire, maar die partij en haar strategie spreken me gewoon niet aan.'

De uitwedstrijd

'Excuseer Bart, maar je bent zelf gesprongen, hé.'

De Arenbergschouwburg in Antwerpen is helemaal volgelopen voor een heus voorzittersdebat. Het publiek bestaat integraal uit directeurs van basisscholen, niet meteen de kerndoelgroep van N-VA. Hun voornaamste eis is gelijk loon voor iedere directeur, ongeacht hoeveel leerlingen die heeft. Bart Somers (Open VLD) is de enige die ronduit durft te zeggen dat hij dat niet ziet zitten en krijgt manifest boegeroep.

De Wever, geen onderwijsspecialist, laveert handig en weet zijn corebusiness handig in het debat te smokkelen. 'Wij willen massaal investeren in Vlaanderen. De slimste manier om ons geld te besteden, is dan via het onderwijs.'

'Ik heb trouwens tijdens de onderhandelingen over het Vlaams regeerakkoord, in 2004, bedenkingen gemaakt bij PPS-constructies (publiekprivate samenwerking, red.) voor het onderwijs, omdat dat een manier van debudgettering is. Yves Leterme (CD&V) keek me aan alsof hij me uit het raam zou gooien. Vier jaar later heeft hij dat ook gedaan', zegt hij, de lachers op zijn hand. 'Excuseer Bart, maar je bent zelf gesprongen, hé', repliceert Marianne Thyssen (CD&V). De Wever claimt toch het laatste woord: 'Ja, maar met een ferme duw, hoor.' Na afloop is hij best tevreden over zijn prestatie: 'Hier heb ik wat stemmen gewonnen, denk ik.'

Het zenuwcentrum

'Wie het meeste plakt, gaat klop krijgen.'

'Eigenlijk haat ik kiescampagnes', zucht De Wever. Hij zit op een plastic tuinstoel bij de ingang van het tijdelijke campagnehoofdkwartier van N-VA een broodje smos te eten. 'Ik hou niet van die oppervlakkige sloganpraat, of van de manier waarop kandidaten verwacht worden zich te verkopen. Ik kan dat gewoon niet. In debatten excelleer ik dan weer, valse bescheidenheid op dat vlak heeft geen zin. De sfeer die in de partij heerst tijdens campagnes, is natuurlijk wel speciaal. Dat boyscoutgevoel, hé.'

De N-VA heeft haar tenten opgeslagen in een hangar van een failliete schrijnwerkerij, 'na de verkiezingen komt hier het containerpark van Mortsel.' De hal ligt vol met posters, flyers en ander campagnemateriaal, het is er een komen en gaan van wagens, waarop de Vlaamse leeuw manifest blinkt naast de nummerplaat.

Op drie plaatsen zitten militanten adressen op brieven te schrijven en postzegels te plakken. 'Direct mailing, een heel doeltreffende vorm van campagne voeren. Door de handgeschreven adressen hebben mensen veel meer de neiging de brieven ook te openen', zegt De Wever.

'Al drie dagen ben ik hier postzegels aan het plakken. Tja, echt boeiend is anders. Maar het is voor de goede zaak', zegt Erik Schiltz, een trouwe militant en zesde opvolger op de N-VA-lijst in Antwerpen. 'Mijn broer Hugo was met zijn hart ook bij N-VA, hoor, maar om persoonlijke reden heeft hij nooit die keuze gemaakt.'

'Liesbeth, wat is dat nu?' zegt een zichtbaar ontstemde De Wever tegen zijn medewerkster. 'De VRT wil absoluut een live-interview in het nieuws van zeven uur op 1 juni. En ze willen dat doen tijdens een campagnemeeting. Alleen hebben wij die dag 's middags al een meeting belegd in Brugge. Moet ik nu nog een operettemeeting ineensteken en mijn militanten weer optrommelen om vijf minuten decorstuk te spelen voor televisie? Man, man, man. Dat ze dan naar hier komen om te filmen, maar dat is blijkbaar niet sexy genoeg. De media zijn meester van ons leven tijdens de campagne.'

De Wever blijft zuchten en kreunen en beslist uiteindelijk toch om een barbecue voor zijn militanten te beleggen in de hangar, in prime time op 1 juni. 'Daarna kunnen ze nog eens uitrijden om te gaan plakken, dan doen ze nog iets nuttigs.'

Een Skoda Fabia rijdt de hangar binnen, aan de radioantenne wappert een leeuwenvlagje. De Wever begroet de bestuurder: 'Ha, Willy, mijn supermilitant.' Willy Eeckhout en zijn vrouw Marie-José plaatsen overal in Antwerpen de borden. 'Ik weet nog een prachtig plaatsje, langs de A12. De eigenaar heeft het ons aangeboden, dus ik zou daar twee mooie borden zetten. Van Liesbeth hé, de praktijk van haar man is vlakbij', zegt De Wever. Zijn medewerkster staat op de tweede plaats in Antwerpen. 'Na 7 juni vrees ik dat ik haar kwijt ben.'

Willy is alweer vertrokken als De Wever ingelicht wordt over een zoveelste incidentje met een Vlaams Belang-plakploeg. 'Ze hebben Willy geïntimideerd, zijn posters afgetrokken en zijn plakgerief afgenomen', zegt zijn assistente. 'Een klacht indienen, met burgerlijke partijstelling. Dat moet toch echt ophouden, dat gedoe', zegt De Wever.

'Nog zo'n ijzeren wet in kiescampagnes. Wie het meest en het assertiefst plakt, gaat klop te krijgen. Het is geen toeval dat de SLP als eerste overal affiches hing. De spijkers zaten nog niet in de aanplakborden of de SLP'ers stonden al te plakken.'

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is